Wiktenauer logo.png

Difference between revisions of "Page:De Nassavsche Wapen-Handelinge (Adam van Breen) 1618.pdf/14"

From Wiktenauer
Jump to navigation Jump to search
 
 
(10 intermediate revisions by 2 users not shown)
Page statusPage status
-
Problematic
+
Proofread
Page body (to be transcluded):Page body (to be transcluded):
Line 1: Line 1:
2tſbug ſuſſen in beſt nieutme NASSAWS CE WAPEN-HANDELING HE, be onerbaren 5olbaten
+
<section begin="1"/>Aldus sullen in dese nieuwe NASSAVSGE WAPEN-HANDELINGHE, de onervaren Soldaten bequamelicken konnen onderwesen werden ende gheoeffent: ende achtervolghende dese ordre ende instructie van sijne Princel. (Princelicke) Excell. (Excellentie) sullen deselfde veerdichlicken de Wapenen konnen handelen / ende konstelick daer mede omgaen.<section end="1"/>
  
brouaemelichenkonnen onbermeſenmerbenenbe gijeoefent: enbeachterbolghenbe beſe oble en de inſtructieban
+
<section begin="2"/>Wat aengaet de veranderinghe van wapenen / soo salmen eerstelicken weten / dat ''De Soldaten met de Schilden'' sijn gherepresenteert met Schilden / Corseletten sonder Tachetten / met Moerlioens / Spiessen / ende korte stijve Rappieren ofte Pidarmen neffens de sijde hanghende / sonder spanriem / om deselvighe alsoo in tijde van noodt te gebruycken. Want als sy in de ghelederen van haere partije zijn / ende de SPiesen deur de lenckte onbequaem sijn om te handelen / sullen dan de selve quiterende / haer Schilden met het voorschreven Sijdt-gheweer veerdichlicken aentasten / om daermede haer selven voor alle ongheval / soo veel het moghelicken is / te beschermen / ende hare vyanden te krencken.<section end="2"/>
fijne 192intel. “Ertell, ſullen beſclfbeuterbichlickenbe tapapenenkonnen banbelen/enbekonſtelick baet mebe omgaen.
 
, libat aengaet beberanberinghe banuapenen/ſooſalmen eerſtelitſten meten/bat De Soldaten met de Schilden
 
  
ſijn gherepreſenteert met áchilden/Goſeletten ſomber Carljetten/met gpotlioeng/#pieſſenſembe konteſtijbt 1 tappie
+
<section begin="3"/>Ten tweeden / ''de Targe-draghers'', sijn oock met haer behoorlicke wapenen gerepresenteert / met de Targes / Corseletten / Calquetten / Rappieren / gelijck als by de Schilden voornoemt / met een Brassade aen den rechten arm / ende voor elck been een yseren Scheen-bladt. Dese Targe-dragers haer Calquet alsoo ghesloten zijnde / ende haer selven achter de Targes wel gedeckt houdende / vervolghens de woorden van Commandement / sullen soo dan bequamelicke(n) op de Slach-oorden van de Spiessen van hunne Vyanden vallen / ende deselve lichtelicken breken / sonder veel schade te lijden / door dien dat sy vanden hoofde tot de voeten voor de punten vande Spiessen bevrijdt zijn / ende tot meer andere noodelicke saecken ghewapent. Een hoochnoodighe ende loffelicke oeffeninghe: Het welcke alle Princen ende Veldt-Oversten by de ondervindinghe selve lichtelicken verstaen sullen / soo dat het onnoodich is hier van wijtloopich te spreken / ende de oorbaerlickheydt met veel ghebleomde woorden te verbreyden. Dit moet ick alleen segghen / Dat het Crijchs-volck met dese Wapenen gheoeffent / int marcheren geenen uytghesonderen wech heeft aen te sien / maer konnen lichtelicken een padt met gheweldt banen.<section end="3"/>
ten ofte 19ibarmen neffeng be ſijbeijanghenbe ſomberſpan-rient/onbeſelbigbt alſoo in tijde ban noobt te gebrupthen.
 
#bant algſp in Degljelederen banijacre partijc3ijn/enbebe âpitſen beurbe lentkte onbequaemſijn om te hanbelen!
 
ſullen dan beſclutſtuiterenbeijaer #ocijtſben met het boomſtijleben 5ijbt-gijemeer beerbicijlicken aentaſten/om bart
 
incideijaetſelben boo? alle ong!Jenal ſoo heel het mogfjelicken tgſte beſchermen/ embe hare bpamben te krencken. -
 
  
Centueeben) de Targe-draghers, ſijn oock met ſjaer behoorlickeuſapenen gerepreſenteert/met beſQTargeg/Co?ſea
+
<section begin="4"/> Wenschende hier mede / dat de vruchten van dese nieuwe Oeffeninghen / uyt de Figurelicke affbeeldinghe ende de schriftelicke Onderrechtinghe der selver aen te nemen / soo groot moghen wesen / als wel mijnen yver ende lust is geweest om dit Boeck vande NASSAVSCHE WAPEN-HANDELINGE aen den dach te brenghen. Vaert wel / uyt s'Graven-hage / Anno 1618 <section end="4"/>
letten/Caſquetten ſlâappieren/gelijck algbn be áöchtſbenuoopnoemt/met een 25gaſfabe aen ben rechten armſenbe boot
 
eltſt been een pſeren 5tijeen-blabt. Deſe QTarge-b?agerg haer Caſquet alſoogbeſloten3ijnbe/ enbe ſjaer ſelben achter
 
beſ&Catgegupelgebeckt joubenbelberbolgljeng beluoopben ban Commanbemient/ſullen ſoo ban bcquaemeliché op be
 
& latij-oogben ban bt áöpieſſen ban hunne topamben ballentenbebeſcIbelichtclicken bleken ſomber beelſchabe te lija
 
ben/ boog bien dat ſp banden hoofde tot beboeten boot be punten uanbe #Spieſſen beu?ijbt 3ijn embe tot meer andere
 
noobelicke ſaeckengbemapent. Een bootijnoobigbe embt loffelicke oefeninglje: ſpetunelcke alle 19 inren tnbe 13elbta
 
  
<Buerſten bp. De onderbinbinolje ſelpt lichtelicken berſtaenſullen/ſoobat het onnoobich ig hier ban mijtlooptch te ſpre
+
<section begin="5"/> '''Aenmerckinghe van de Woorden''' ''Schildt'' ende ''Targe''
henenbebt oogbaerlichtjer/t met ueel gijebloemoemoorben te berbrepben. Dit moet irk alleen ſegghen/ Dat het
 
Crijrbg-bolck niet beſetbaptnen gheoefent int marcheren geenen uptgijcſonbereninerij heeft aen teſten, maer kon
 
nen lichtelichen een pabt met gljeumelbt banen.
 
  
ſioenſchenbeijier mede/bat bepruthtenbanbeſenicumtoefeninghen, upt be figurtlithe afbeeldingbeenbe be
+
Tot vervullinghe van het ledige papier / hebbe ick hier den onervarenen willen dienen met het rechte beduytsel(?) efi(?) onderscheyt van ''Schildt'' ende ''Targe''. Eerstelicken moetmen wete(n) / Dat wy by het woordeken ''Schildt'' verstaen de Wapene(n) in gedaente van een ronde asse ghemaeckt / en(de) daerom oock anders ''Rondasse'', en(de) die ghene sulcke wapenen draghen ''Rondassiers'' kennen. By de Latijnen ende Griecken wordt een Schildt ghefecht / ''Clypeus, Aspis, Parma''; Dan der welcker faitsoen Pelta een weynich was verschillende: wesende mede meesten deel rondt / dan boven aen niet twee halve maenkens uytgeholt ende ingesneden. De Figure daer van / getrocken uyt een oud Marmorsteen tot Romen / vertoont ''Lipsius in Analectis''. Dat de SChilden rondt geweest zijn / ghetuycht ''Virgilius 11. AEneidos:''
ſchriftelicht Onderrechtinge berſclper aen te nemen/ſoo groot moghen mrſen/alguſtinuinen pberende luſt iggeujetſt
 
om bit 25oetlibanbe NA SSAV SCHE WAPEN - HANDELIN GE aen ben batig te brengijen.
 
33aert bucl/upt g'Graben-ijage/2ïnno 1 6 18.
 
  
Aenmerckinghe van de VVoorden
+
''-----clypeique sub orbe reguntur.'' Item III.<br/>''Argolici clypei aut Phoebae lampadis instar''
Schildt ende Targe
 
debt berbullinge ban het ſcbige papier/hebbe ich hier ben tungeniſſen ber ouber 5thºijberg.abäbe #pangiaerts ſchrijft
 
+
 
  
ontrbarenen huillen bienen met het rechte bcbumtſcleſtone Livius lib.xxx1 bat ſn ruſtenbe embe leggen.bc op bare ſchilben/be
+
Et Cato in Originibus: ''Gracorum clypei rotundi''. Anddere veel bewijsredenen souden hier komen byghebracht werden / de welcke by de handt zijn / ende niet wijt te soecken: Dan wy slaen die voor by / om de korticheyts willen.<section end="5"/>
  
berſchept ban Schildt ente Targe, eerſteliciteit moet men ribier ober geſubommenfijn. Ammianus Marcellinus lib. xv1. ber,
+
<section begin="6"/> Ten tweeden / 'tgeen hier ''Targe'' ghenaemt werdt / heeft groote ghemeenschap (mijns bedunckens) met het Roomsche ''Scutum'' het welcke lanck-werpich was. De vooernoemde Poeet Aencidos VIII.
buett/Rºbat ton bn het tuoogbehen Schildt berſiaenbcameapcné in aelt biergljelijcke ipiſtorie. 5oo bat onghctmijfeſt be qDuben
 
begcbaente ban ccn tonbe aſſe ghenlaetſit/rñbacrom ooeſtane ſjaer ſchiſten ghemaecht hebben van lichte materie / ſon ban
 
berg Rondaſſe, tij bic glyeneſultlietnapenen baaghen Rondaſſiers gbetigende hoogben alg ban hout/buiige rijſkens/ tij teentnert.
 
# tuerbë. De figuren felbegebenfilſer ootſt genoech te SDe ſpooth. Duptſtijen hebben mebeſobanige ſchilden gebabt/
 
ennen. 25p be ſatijnen enbe briechen mo?bt een Schildt gije buſhcr banTacitus De moribus Germanorum getupcijt. «Eft 5ijn noch
 
ſecht/Clypeus, Aſpis, Parma, âDan bcripclchcr faitſoen Pelta een bn ſjaer niet langer ban c cc c jaeren gijelcben int gije62upt
 
huennich mag berſchillende toeſcnbe mebe meeſten bcci ronbt/ gelueeſt. Tyrol Scotus in Paraeneſi ad filium ſuum Fridebrandum S 3o.
 
ban bobcn acn met tmce balbe maenheng untgcholt cnbt inge
 
Da hurt gegen hurte dringet.
 
ſneben. De figurebaer ban/getrotſtenunt een oub Jiharmo?, Spatbctenchft/ſchilt tegen ſchilbt byingct.25p ongig Hurde of
 
ſteen tot ſíonnen/bertoont Lipſius in Analectis. Dat be #Schilbcn Horde gijenoech bekent. âDoo?ber beſpeuren hun ſtlaerlichten umt
 
tonbt geïnecſt 3ijn/gbetup.cht Virgilius 11. AEneidos:
 
---- clypeique ſub orbe teguntur.
 
Item 1 II.
 
  
Argolici clypei aut Phabee lampadis inſtar.
+
''----- scutis protecti corpore longis.''
  
bc JI) onumentcn/bat beſcipogbc ofte bit ſtongbe toertſt heftIcct
+
Dit Scutum was (na de beschrijvinghe van Livius) aen het opperste eynde waer mede den borst en(de) de schoudere(n) gedeckt werden / effen kantich ende niet rondt: beneden wat rontachtich afloopende. De Schilden der Africaner sijn dese niet onghelijck gheweest / by haer ''Cetrae'' ghenaemt: De welcke by de Spangiaerts oock int gebruyck gheweest hebben. Dat dese Scuta ende Cetrae groot ende licht gheweest hebben / kan met affnemen uyt de getuygenissen der ouder Schrijvers. Da(n) de Spangiaerts schrijft ''Livius lib. XXXI'' dat sy rustende ende leggende op hare schilden / de rivier over geswommen sijn. ''Ammianus Marcellinus lib. XVI'' verhaelt dierghelijcke Historie. Soo dat onghetwijfelt de Ouden haer schilden ghemaeckt hebben van lichte materie / soo van ghebreyde koorden als van hout / wilge rijskens / en(de) teenwerc. De Hooch-Duytschen hebben mede sodanige schilden gehadt / waer van ''Tacitus De moribus Germanorum'' getuycht. En(de) zijn noch by haer niet langer dan CCCC jaeren (400) gheleden int ghebruyck gheweest. ''Tyrol Scotus in Paraenesi ad filium suum Fridebrandum §30.''<section end="6"/>
  
enbe ouertrochtenis ghelueeſt/met bellen enbc humben bä bee
+
<section begin="7"/>''Da hurt gegen hurte dringet.''
ſten: â19cicht leer baer baſt op glyclijmt hierbc
 
  
Auſonius :
+
Dat beteycke(n)t / schilt tegen schildt dringet. By ons is ''Hurde'' of ''Horde'' ghenoech bekent. Voorder bespeuren wy klaerlicken uyt de Monumenten / dat dese Horde ofte dit koorde werck bekleet ende overtrocken is gheweest / met vellen ende huyden va(n) beesten: Welck leer daer vast op ghelijmt werde. ''Ausonius:''
  
Tergora dic clypeis accommoda quid faciat ?glux.
+
''Tergora dic clypeis accommoda quid faciat ? glux''.  
Et Cato in Originibus Gracorum clipei rotundi.3tnbere brelbehuijſ,
 
rebenen ſouben hier ſtonnenbnghebpacht uitroen/be melche bn Polybius beſchrijft berſtomenne Scutaſeer netteheng/cñ op helu
 
  
De banot3ijn/enbenict tuijt te ſoerſten: Dan mp ſlacnbit boog hanbelt baer dan geleerbelicht Lipſius De militia Romaná lib. 1 11.
+
''Polybius'' beschrijft der Romeyne(n) ''Scuta'' seer nettekens / en(de) op hem handelt daer van geleerdelick ''Lipsius De militia Romana lib. III.'' ''Dial. II.'' Siet hem daer / ende noch in ''Analectis''. Dan dese Huy- den / of ''Tergora'', meyn ick dat by de Italiaene(n) ''Targa'', by de Spangiaerts ''Tarja'', by de fransoysen ''Targe'' gebleve(n) is.dat een Schilt beteeckent. Ende dit woordt ''Targa'', is by de laaste ende verbasterde Griecken in ghebruyck gheweest: ghelijck als dat ghetuyghen ''Glossae Graeco-Bararae''. By de schrijvers oock mede die in 't Latijn gheschreven hebben ontrent over CCCC jaeren (400) / is dit woordt ''Targia'' int ghebruyck. ''Iacobus de Vitraco, Acconensis'' ''Episcopus, in Historia Orientali: Cum clypeis quas targias appellant.'' De Targes van sijne Princel. (Princelicke) Excell. (Excellentie) sijn mede van teenen-werck met leer overtrocken. Het welck ick D.E. jonstige Leser / hier om redenen hebben willen vermanen. Vaert wel / ende neemt het selfde in danck. <section end="7"/>
Dial. 11. Siet hem bact / ente noch in Analectis.âDan beſe pups
 
ben/of Tergora,menn icſt bat bp beººgſtaſiaene Targa,bp be #pan
 
giacrtgTarja bn de franſonſen Targe geblebëig/bat een gºthilt
 
  
bp/ombc Rogtichtntg luiſſen.
+
LOF-
&en timeeben/'tgcen hier Targe ghenaemt toerbt/heeft groot
 
teghemeenſchap (mijng bebuutſteng) met het ſtoomſche Scu
 
tum het toeltſte launch-merpitſj lujag. De boognocmbc3)oect
 
AEncidos v 1 1 1.
 
 
 
hetecchent. &#nbe bit moogbt Targa, ig om te lacſte cube herha
 
ſterbe 25riechen in ghebyuptſt ghetueeſt: ghelijtk algbat ghe.
 
 
 
---- ſcutis protecti corpora longis.
 
tunghen Gloſſe Graco-Barbara. 25p beſchrijberg ootſt metebie
 
JPit Scutum mag(nabe beſch?ijninge ban Livius)aen het opper in't Latijn gheſch?eben hebben omtrent ober c cc c jaeren/ige
 
ſte emmbetnaer mcbe ben úogſt ciï bc ſchottberg gebecfit tucrücn/ bittnoo:bt Targia int gijcb2uptſt. Iacobus de Vitriaco, Acconenſis
 
 
 
effen kantich enbc niet ronot: bencocn haat rontachtich afloo Epiſcopus, in Hiſtoria Orientali: Cum clypeis quas targias appellant. De
 
cube. De Schilden ber 2lfricaner ſijn beſc niet onghclijcIt gijee Gºarges van fijne 492intel Cºrtell fijn mebe ban teenen-merche
 
ecſt/bn bacr Cetraeghenaent: De tucIckcbm be #5pangiaertg met Icer obertrocken. ipet melchich 42. E. jomſtige Heſcr/bier
 
ooclt int geb2umcft gijchjecſt hebben.
 
 
 
Dat bcſe Scuta enije Cetrae om rebenen hebbe millen bermaneil. âDaert hiel/cnbe neemt het
 
 
 
groot en belicht gijcmecſt hebben/kan men afnemen upt begee ſelfbe in banckt.
 
LOF
 
-• ,-
 

Latest revision as of 03:57, 13 September 2020

This page has been proofread, but needs to be validated.


Aldus sullen in dese nieuwe NASSAVSGE WAPEN-HANDELINGHE, de onervaren Soldaten bequamelicken konnen onderwesen werden ende gheoeffent: ende achtervolghende dese ordre ende instructie van sijne Princel. (Princelicke) Excell. (Excellentie) sullen deselfde veerdichlicken de Wapenen konnen handelen / ende konstelick daer mede omgaen.

Wat aengaet de veranderinghe van wapenen / soo salmen eerstelicken weten / dat De Soldaten met de Schilden sijn gherepresenteert met Schilden / Corseletten sonder Tachetten / met Moerlioens / Spiessen / ende korte stijve Rappieren ofte Pidarmen neffens de sijde hanghende / sonder spanriem / om deselvighe alsoo in tijde van noodt te gebruycken. Want als sy in de ghelederen van haere partije zijn / ende de SPiesen deur de lenckte onbequaem sijn om te handelen / sullen dan de selve quiterende / haer Schilden met het voorschreven Sijdt-gheweer veerdichlicken aentasten / om daermede haer selven voor alle ongheval / soo veel het moghelicken is / te beschermen / ende hare vyanden te krencken.

Ten tweeden / de Targe-draghers, sijn oock met haer behoorlicke wapenen gerepresenteert / met de Targes / Corseletten / Calquetten / Rappieren / gelijck als by de Schilden voornoemt / met een Brassade aen den rechten arm / ende voor elck been een yseren Scheen-bladt. Dese Targe-dragers haer Calquet alsoo ghesloten zijnde / ende haer selven achter de Targes wel gedeckt houdende / vervolghens de woorden van Commandement / sullen soo dan bequamelicke(n) op de Slach-oorden van de Spiessen van hunne Vyanden vallen / ende deselve lichtelicken breken / sonder veel schade te lijden / door dien dat sy vanden hoofde tot de voeten voor de punten vande Spiessen bevrijdt zijn / ende tot meer andere noodelicke saecken ghewapent. Een hoochnoodighe ende loffelicke oeffeninghe: Het welcke alle Princen ende Veldt-Oversten by de ondervindinghe selve lichtelicken verstaen sullen / soo dat het onnoodich is hier van wijtloopich te spreken / ende de oorbaerlickheydt met veel ghebleomde woorden te verbreyden. Dit moet ick alleen segghen / Dat het Crijchs-volck met dese Wapenen gheoeffent / int marcheren geenen uytghesonderen wech heeft aen te sien / maer konnen lichtelicken een padt met gheweldt banen.

Wenschende hier mede / dat de vruchten van dese nieuwe Oeffeninghen / uyt de Figurelicke affbeeldinghe ende de schriftelicke Onderrechtinghe der selver aen te nemen / soo groot moghen wesen / als wel mijnen yver ende lust is geweest om dit Boeck vande NASSAVSCHE WAPEN-HANDELINGE aen den dach te brenghen. Vaert wel / uyt s'Graven-hage / Anno 1618

Aenmerckinghe van de Woorden Schildt ende Targe

Tot vervullinghe van het ledige papier / hebbe ick hier den onervarenen willen dienen met het rechte beduytsel(?) efi(?) onderscheyt van Schildt ende Targe. Eerstelicken moetmen wete(n) / Dat wy by het woordeken Schildt verstaen de Wapene(n) in gedaente van een ronde asse ghemaeckt / en(de) daerom oock anders Rondasse, en(de) die ghene sulcke wapenen draghen Rondassiers kennen. By de Latijnen ende Griecken wordt een Schildt ghefecht / Clypeus, Aspis, Parma; Dan der welcker faitsoen Pelta een weynich was verschillende: wesende mede meesten deel rondt / dan boven aen niet twee halve maenkens uytgeholt ende ingesneden. De Figure daer van / getrocken uyt een oud Marmorsteen tot Romen / vertoont Lipsius in Analectis. Dat de SChilden rondt geweest zijn / ghetuycht Virgilius 11. AEneidos:

-----clypeique sub orbe reguntur. Item III.
Argolici clypei aut Phoebae lampadis instar

Et Cato in Originibus: Gracorum clypei rotundi. Anddere veel bewijsredenen souden hier komen byghebracht werden / de welcke by de handt zijn / ende niet wijt te soecken: Dan wy slaen die voor by / om de korticheyts willen.

Ten tweeden / 'tgeen hier Targe ghenaemt werdt / heeft groote ghemeenschap (mijns bedunckens) met het Roomsche Scutum het welcke lanck-werpich was. De vooernoemde Poeet Aencidos VIII.

----- scutis protecti corpore longis.

Dit Scutum was (na de beschrijvinghe van Livius) aen het opperste eynde waer mede den borst en(de) de schoudere(n) gedeckt werden / effen kantich ende niet rondt: beneden wat rontachtich afloopende. De Schilden der Africaner sijn dese niet onghelijck gheweest / by haer Cetrae ghenaemt: De welcke by de Spangiaerts oock int gebruyck gheweest hebben. Dat dese Scuta ende Cetrae groot ende licht gheweest hebben / kan met affnemen uyt de getuygenissen der ouder Schrijvers. Da(n) de Spangiaerts schrijft Livius lib. XXXI dat sy rustende ende leggende op hare schilden / de rivier over geswommen sijn. Ammianus Marcellinus lib. XVI verhaelt dierghelijcke Historie. Soo dat onghetwijfelt de Ouden haer schilden ghemaeckt hebben van lichte materie / soo van ghebreyde koorden als van hout / wilge rijskens / en(de) teenwerc. De Hooch-Duytschen hebben mede sodanige schilden gehadt / waer van Tacitus De moribus Germanorum getuycht. En(de) zijn noch by haer niet langer dan CCCC jaeren (400) gheleden int ghebruyck gheweest. Tyrol Scotus in Paraenesi ad filium suum Fridebrandum §30.

Da hurt gegen hurte dringet.

Dat beteycke(n)t / schilt tegen schildt dringet. By ons is Hurde of Horde ghenoech bekent. Voorder bespeuren wy klaerlicken uyt de Monumenten / dat dese Horde ofte dit koorde werck bekleet ende overtrocken is gheweest / met vellen ende huyden va(n) beesten: Welck leer daer vast op ghelijmt werde. Ausonius:

Tergora dic clypeis accommoda quid faciat ? glux.

Polybius beschrijft der Romeyne(n) Scuta seer nettekens / en(de) op hem handelt daer van geleerdelick Lipsius De militia Romana lib. III. Dial. II. Siet hem daer / ende noch in Analectis. Dan dese Huy- den / of Tergora, meyn ick dat by de Italiaene(n) Targa, by de Spangiaerts Tarja, by de fransoysen Targe gebleve(n) is.dat een Schilt beteeckent. Ende dit woordt Targa, is by de laaste ende verbasterde Griecken in ghebruyck gheweest: ghelijck als dat ghetuyghen Glossae Graeco-Bararae. By de schrijvers oock mede die in 't Latijn gheschreven hebben ontrent over CCCC jaeren (400) / is dit woordt Targia int ghebruyck. Iacobus de Vitraco, Acconensis Episcopus, in Historia Orientali: Cum clypeis quas targias appellant. De Targes van sijne Princel. (Princelicke) Excell. (Excellentie) sijn mede van teenen-werck met leer overtrocken. Het welck ick D.E. jonstige Leser / hier om redenen hebben willen vermanen. Vaert wel / ende neemt het selfde in danck.

LOF-